Kort geding
Soms is het nuttig of nodig, een kort geding te voeren. Het grootste voordeel van het kort geding is, dat de procedure snel verloopt. Als dus haast geboden is, is het kort geding de aangewezen weg. Maar ook hier geldt de Wet van Cruijff: er zijn ook nadelen en beperkingen. Ten eerste moet de rechter ook van mening zijn, dat de zaak spoedeisend is (al speelt dit bij sommige rechtbanken nauwelijks meer een rol). Verder: een zaak waarin uitgebreide bewijskwesties spelen leent zich niet voor behandeling in kort geding. Vaak hebben de beide partijen een verschillende lezing van feiten en gebeurtenissen. Als het voor de beslissing van de rechter nodig is dat vast komt te staan wie het ware verhaal vertelt, maar die waarheid bijvoorbeeld alleen door het horen van getuigen kan blijken, zal zaak niet in kort geding kunnen worden afgedaan.
Ook is het zo, dat de rechter in kort geding een voorlopig oordeel geeft. Zo’n oordeel kan dus nog worden opzijgezet door het vonnis in een bodemprocedure. Maar dan moet de partij die het kort geding verloren heeft wel zo’n bodemprocedure starten. En dat gebeurt verrassend weinig.
Verboden/geboden
Het kort geding is bij uitstek geschikt als je niet uit bent op betaling van een geldsom, maar een ander wilt dwingen om iets te doen of iets juist na te laten. Een partij moet bijvoorbeeld iets afgeven dat hij onrechtmatig onder zich heeft, een partij moet stoppen met het onrechtmatig verspreiden van foto’s of een partij moet meewerken aan de verkoop van een huis. De rechter in kort geding kan dan een gebod of verbod opleggen dat is bekrachtigd met een dwangsom. In de praktijk een effectief dwangmiddel, en al met al een procedure die door de advocaten van Voss veelvuldig wordt geadviseerd en gevoerd.